Neem snel je tijd

Nadruk 07 januari 2025

Lanterfanten is heilzaam, schreef ik in mijn column van een jaar geleden. Het lukte me dit jaar maar half tussen kerst en nieuw. Mijn gedachten bleven wervelen en wielen, in alle richtingen tegelijk. Rusteloos dobberend tussen boek en bord maakte ik mezelf wijs dat die maalstroom in mijn hoofd een noodzakelijke tussenstap is onderweg naar een uitgekiend meerjarenplan voor een nieuwe beleidsperiode van Literatuur Vlaanderen. Dat proces herken ik toch? Het hoort er toch gewoon bij? Het is een goed teken: de brok nervositeit getuigt van betrokkenheid.  

Helaas biedt die zelfkennis geen zielenrust. Ik dacht dat die buikkrampfase met het ouder worden wel zou luwen, maar dat valt tegen. Wanneer ik zo achteloos mogelijk over onze nieuwe plannen in wording praat, blijf ik vanbinnen stuiteren. Als ik de dagen tel tussen nu en eind april, de zelf opgelegde deadline waarop ons plan presentabel moet zijn, vonkt het in mijn borstkas als was ze elektrisch geladen.  

Misschien moet ik het opschrijven, zeg ik tegen mezelf, bij wijze van zelfontmaskering. Dat neemt de spanning weg. Niet rond de kwetsbaarheid heen drentelen, maar ze koudweg benoemen. De kortste weg naar kalmte. Bij deze dus. 

Het is niet dat ik twijfel aan het resultaat. Er zal een doortimmerd voorstel op tafel worden gelegd. Ik wil alleen maar even op de fastforwardknop drukken. Ongeduldig het finale maakproces overslaan, als in een tekenfilm. Hop, het is 5 juni! We vieren onze 25ste verjaardag met de hele literaire sector in Brussel. De minister gelooft in onze plannen en we presenteren het letterenveld de ambitieuze toekomst die het verdient.   

Maar die vlieger gaat niet op. Denken is een discipline en kost tijd, een heilige tijd die je – net als het kloosterlijke bidden van de metten, lauden en vespers – bewust moet vrijmaken door hem te beschermen tegen de intrusieve macht van het banale. Dat schrijft Connie Palmen als Ted Hughes in ‘Jij zegt het’. Ze heeft natuurlijk gelijk. We zijn nog even zoet met denken en distilleren. 

Mijn vrouw bestelde vorige week een pak op maat. Het naaiatelier wacht nog op haar lijfspreuk van maximum 40 tekens die de binnenvoering van haar vest zal sieren. Ze vraagt me wat mijn motto zou zijn. Wat volgt, is een krakkemikkige oefening in hersengymnastiek. Ik bewonder de alsmaar zeldzamer wordende homo memorabilis die vlot hele verzen of aforismen uit het blote hoofd weet te citeren. Ik behoor niet tot die uitverkorenen. Ik onthoud er slechts twee. Macbeths wanhopige uitroep (Out, out, brief candle! ...) wanneer hij verneemt dat zijn vrouw dood is en beseft dat het menselijk bestaan geen hoger doel heeft. Als zestienjarige uit het hoofd geleerd om indruk te maken en tot op heden onwrikbaar in de hersens. De tweede quote die nooit vervaagt is van een andere orde. 

Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt. De welbekende zin van Jeroen Brouwers uit ‘Bezonken rood’ zou mijn keuze zijn. Het klinkt niet alleen heerlijk, ik vind het citaat ook weldadig troostend.

Het stelt je gerust: je bent nooit alleen. Alles en iedereen is met elkaar verbonden, soms overduidelijk zichtbaar, meestal niet. In deze onbehaaglijke tijden vol oorlog en polarisatie is het misschien een erg magere troost, maar wat moet je anders? Als ik op de pessimistische gedachtentrein ga zitten, valt alles meteen in duigen. Waarom zouden we ons hier druk maken over leesbevordering als je de beelden in Gaza ziet? Neen, valse vergelijkingen maken ten opzichte van wereldleed, daar komt niks productiefs van. Dan houd ik het noodgedwongen bij een geloof in de begeestering die literatuur teweeg kan brengen. 

Terug naar ons beleidsplan. We gaan er onze stinkende best voor doen. Ik heb er plots weer enorm veel zin in. Mijn vrouw zegt dat ze weet welk motto ze wil: Festina lente. Haast je langzaam. Het benadrukt het belang van een goede balans tussen snelheid en zorgvuldigheid, tussen daadkracht en kalmte. Goeie keuze. Ik denk dat ik dat adagium de komende maanden goed kan gebruiken. Moedig voorwaarts. 

Paul.