Eind vorig jaar peilde The Economist bij 1.500 Amerikanen naar hun leesgedrag om in kaart te brengen hoeveel boeken er in een mensenleven worden gelezen. Gemiddeld zijn dat elf boeken per jaar. Bij mij zullen het er net iets meer zijn, van a tot z misschien een veertigtal. In België wordt een man gemiddeld 79,5 jaar oud. Dat wil zeggen dat ik nog maar 1.380 boeken te lezen heb: slechts 0,00086% van het totale aanbod. Deprimerend en een bron van keuzestress. Welk boek wordt mijn volgende uitverkorene?
Daarom heb ik een boekenplan voor de zomer. En niet zomaar een. Ik ga vertalingen lezen. Ik begin bij Europese titels in kleinere talen die naar het Nederlands zijn vertaald. Gospodinov (Bulgaars)! Zabushko (Oekraïens)! Cartarescu (Roemeens)! Salvioni (Italiaans)!
Europese identiteit en de rol van literatuur. Slik.
Of ik uitgekeken ben op de Vlaamse literatuur? In het geheel niet, maar het is wel zowat het enige wat ik de laatste jaren las. Er fonkelen aardig wat parels in de Vlaamse boekenmand, klaar om een groter publiek te veroveren met een vertaling. Tijdens het Vlaams-Nederlandse gastlandschap op de Leipziger Buchmesse afgelopen maart bleek dat veroveren aardig te lukken. Als die parels er bij ons zijn, zijn die er vast ook bij onze Europese collega’s. Twee weken geleden kon ik daar niet meer omheen. Dat kwam zo.
Ik was op de International Book Fair in Thessaloniki voor een tweejaarlijkse bijeenkomst van ENLIT (European Network for Literary Translation) waar ook Flanders Literature deel van uitmaakt. Het netwerk bestaat uit 29 organisaties uit 26 landen en regio’s. De meeste leden van het ENLIT-netwerk investeren zoals wij in ondersteuningsprogramma’s voor vertalingen om hun literatuur internationaal meer zichtbaarheid te geven. Samen met vier collega’s uit Wales, Ierland, Slovakije en Bulgarije kwam ik er de avond voordien ter plaatse achter dat we in het beursprogramma vermeld stonden als spreker in een debat over Europese identiteit en de rol van literatuur. Slik. Ik benijdde enkele anderen die over de effecten van vertaalsteun mochten praten. Daar was ik beter mee vertrouwd.
Maar ik zou me niet laten kennen. ’s Avonds in mijn hotelkamer doorploeterde ik een schijnbaar eindeloze reeks essays en academische teksten over Europese literatuur, op zoek naar een leidraad die mijn gedachten zou helpen ordenen. Niet gehinderd door een literaire opleiding raakte ik gefascineerd door de talloze tegenstrijdigheden.
Bestaat er zoiets als een Europese identiteit verenigd in een literair systeem, een reeks gedeelde kenmerken die een groep schrijvers of werken definiëren?
Is het mogelijk een canon van de Europese literatuur samen te stellen? Ok, je kunt vertrekken van Homerus helemaal tot Houellebecq, maar vanaf het prille begin zijn de grenzen van Europa vaag en veranderlijk en is er stevige interferentie met gebieden erbuiten door migratie, (de)kolonisatie, internet, enzovoort. Vandaag is alles met alles verbonden, maar zelfs meer dan 2.000 jaar geleden ontsproot de mythe van Europa die als Fenicische (nu Libanese) prinses door Zeus wordt ontvoerd naar Kreta uit een fascinatie tussen west en oost, tussen Griekenland en Azië.
Het grote aantal auteurs dat de afgelopen eeuwen daadwerkelijk door Europa en daarbuiten heeft gereisd, bewijst dat de literatuur en haar lezers zich niks aantrekken van landsgrenzen. Als er vandaag zoiets bestaat als dé Europese literatuur voorbij de som der delen, dan representeert ze geen identiteit of territorium, maar een dynamische meerstemmigheid, gekenmerkt door interactie tussen talen en culturen en de bemiddeling die het perspectief van de ander uitdrukt. Dat laatste wordt belichaamd door de vertaler of “de literaire bruggenbouwer van de Europese ziel”, zoals Alicja Gescinska het onlangs tijdens de vijfde Staat van de Europese Literatuur treffend verwoordde.
Tweerichtingsverkeer
Daar zat ik dus zo goed mogelijk ingelezen op dat debat. En allemaal trokken we de kaart van vertaling. Logisch. Allemaal focussen we op de promotie van onze ‘nationale’ literatuur. Maar dat is eigenlijk maar de helft van het verhaal. De wederkerigheid ontbreekt vaak. De uitvoerstrategie, waarbij nationale overheidssteun de boeken van een land in het buitenland promoot, moet worden gekoppeld aan een invoerstrategie, waarbij extra geld wordt gereserveerd om inkomende vertalingen mogelijk te maken en om het lezen van buitenlandse literatuur te bevorderen en aan te moedigen. Zo krijg je die wederkerigheid.
Het is net dat tweerichtingsverkeer dat als een van de oplossingen wordt aangehaald in het Europees rapport over de veelzijdige problematiek van de vertaalsector en hoe overheidsfinanciering kan bijdragen tot de circulatie van vertaalde boeken.
Ten slotte werd ons gevraagd enkele titels voor het voetlicht te brengen tijdens het debat. Een gesprek dat we onderling tot diep in de nacht hebben verdergezet. Nu ga ik die opgedane nieuwsgierigheid omzetten in weloverwogen boekenkeuzes. Ik start met Gospodinovs ‘Schuilplaats voor ander tijden’: een ironische parabel over het oprukkende populisme in Europa. любопитно!