“Ik ben trots dat ik deel uitmaak van een klein taalgebied met een bloeiende literaire scène vol eigenzinnige auteurs waarvan sommigen de wereld kunnen intrekken.” Dat schreef Jeroen Olyslaegers in een populaire post op Facebook, net voor hij naar Boedapest vertrok voor de lancering van de Hongaarse vertaling van ‘Wildevrouw’. Ook Roderik Six en Margot Vanderstraeten trokken naar de Hongaarse hoofdstad om hun vertalingen te promoten. Onze collega Patrick Peeters bezocht het International Book Festival Budapest, en schreef neer hoe hij het beleefde.
Na een eerste positieve ervaring vorig jaar in Praag besloten we met Literatuur Vlaanderen ook dit jaar mee te doen met German Stories/European Stories. Met dat programma biedt de Frankfurter Buchmesse aan kleinere talen de mogelijkheid om op bepaalde, minder vaak bezochte buitenlandse beurzen op haar stand een ruimte te huren. Daar kun je dan enkele boeken tentoonstellen en gasten ontvangen aan een tafeltje. De Buchmesse zorgt bovendien voor alle logistieke bekommernissen. We kozen dit jaar voor het 28ste International Book Festival Budapest: dat is voor literatuur uit Vlaanderen deels nog onontgonnen terrein, én Nederland was bovendien gastland. Op de beurs hadden we voornamelijk gesprekken met Hongaarse uitgevers die plaats maken in hun fonds voor vertalingen.
Voor, tijdens en na de boekenbeurs in Boedapest vonden heel wat activiteiten met auteurs uit Vlaanderen plaats. Dit was niet mogelijk geweest zonder de niet aflatende inzet en financiële ondersteuning van de Vlaamse Vertegenwoordiger voor Centraal-Europa, Koenraad Van de Borne, en het hoofd van de Vlaamse Vertegenwoordiging in Boedapest, Zsuzsanna Lenart.
Vertalersavond
Zo organiseerde de Vlaamse Vertegenwoordiging tijdens de boekenbeurs in Boedapest in haar kantoren een Vertalersavond, waar een twintigtal vertalers en docenten Nederlands elkaar konden ontmoeten bij een hapje en een drankje. Koenraad bedankte in zijn welkomstwoord uitdrukkelijk de vertalers en benadrukte het belang van de rol die zij spelen als ambassadeurs van onze literatuur.
Tijdens de beurs liep er in de stad ook het Pes Text-festival, waar lezers hun favoriete buitenlandse auteurs aan het werk konden zien en waar je Hongaarse uitgevers kon ontmoeten. Op zondag brachten we nog een bezoek aan ‘Dag van het Nederlandse boek’ in café Kelet. Dat is een hartverwarmend initiatief van enkele docenten Nederlands en vertalers die een boekenverkoop organiseren van tweedehands Nederlandstalige boeken, waarbij hun studenten voor zeer zachte prijsjes hun voorraad lectuur kunnen inslaan.
Opgemerkte gast
Op de beurs was auteur Roderik Six een opgemerkte gast. Roderik, die ook aan de Karolí-universiteit nog een lezing gaf, presenteerde de Hongaarse vertaling van ‘Vloed’ tijdens een geanimeerd gesprek in zaal Magda Szabo van de boekenbeurs. Voor een volle zaal en in aanwezigheid van zijn uitgever Helikon en vertaler Tibor Bérczes werd hij geïnterviewd door Zsuzsanna van de Vlaamse Vertegenwoordiging, en criticus en directeur van Margó Fesztivál László Valuska.
Boedapest is de bakermat van het chassidische jodendom en ook vele andere, niet of matig gelovige joden komen van deze streek. De ideale stad, dus, voor Margot Vanderstraeten om de Hongaarse vertalingen van ‘Mazzel Tov’ en ‘Minjan’ (Európa Könyvkiadó) voor te stellen in een van de belangrijke synagogen en aan het zeer aandachtige publiek. Dat gebeurde op de eerste verdieping omdat er tegelijkertijd een tentoonstelling liep van Dan Zollmann, de fotograaf waarover het eerste hoofdstuk van ‘Minjan’ handelt, en menselijke afbeeldingen in de heilige ruimtes van een synagoge niet mogen.
Zoals de Donau door Boedapest stroomt en de twee stadsdelen, Boeda en Pest, van elkaar scheidt, zo stel ik me tijdens mijn bezoek aan de stad graag de literatuur voor. Als een woorden- en verhalenstroom die mensen en oevers met elkaar verbindt.
Margot Vanderstraeten
De oorlog tussen Hamas en Israël was net uitgebroken, en dat maakte de voorstelling extra aangrijpend voor Margot: “Zoals de Donau door Boedapest stroomt en de twee stadsdelen, Boeda en Pest, van elkaar scheidt, zo stel ik me tijdens mijn bezoek aan de stad graag de literatuur voor. Als een woorden- en verhalenstroom die mensen en oevers met elkaar verbindt, die verschillende werelden, in elk geval voor even, bij elkaar brengt. Over de Donau van Boedapest zijn elf bruggen gespannen. Als ik, in aanwezigheid van vertaalster Judit Gera, ‘Minjàn’ voorstel aan een voltallig opgekomen Hongaars publiek, ervaar ik dat wij samen zo'n brug vormen, tussen verschillende landen. Dat is niet niks.”
Intussen is beslist om de tentoonstelling van Dan Zollmann, die vergezeld gaat van uittreksels uit ‘Minjan’ en ‘Mazzeltov’, te verlengen in het kader van een speciaal programma waarbij honderden middelbare scholieren de tentoonstelling komen bezoeken. Margot heeft binnenkort trouwens ook nog enkele interviews met Hongaarse kranten.
Afstammeling van Pieter Bruegel
De laatste auteur uit Vlaanderen die Boedapest aandeed om de Hongaarse vertaling van ‘Wildevrouw’ te presenteren was Jeroen Olyslaegers. De boekvoorstelling vond plaats in een bruine jazz-kroeg onder het Goethe-instituut, de plek waar de kantoren van de Vlaamse Vertegenwoordiging gevestigd zijn. Helemaal in het thema van het boek klonk daarbij geen jazz, maar werd zestiende-eeuwse muziek uit Antwerpen ten gehore gebracht. De vertaler van ‘Wildevrouw’ is Miklós Fenyves, de uitgever is Miklós Nagy voor Libri Könyvkiadó.
In zijn column in De Morgen schrijft Jeroen: “Drie dagen in Boedapest en ge zijt uzelf niet meer. Omgeven door zo’n vreemde taal zijt ge de schrijver van ‘Vadasszony’, de Hongaarse versie van ‘Wildevrouw’. Ge hebt uzelf een rol aangemeten. Niemand die u echt kent, keek toe, en dat bleek verleidelijk. Uw Hongaarse toehoorders hebben u hopelijk beschouwd als een rechtstreekse afstammeling van Pieter Bruegel de Oude.”