Als de muren van het Vertalershuis konden spreken, zouden ze heel wat te vertellen hebben over Lenka Strnadová en Jana Červenková. Dat duo literair vertalers verbleef onlangs in Antwerpen. Ze werkten er samen aan hun Tsjechische vertaling van ‘De rechtvaardigen’ van Jan Brokken en van een fragment uit ‘De blauwe vleugels’ van Jef Aerts. Wij hadden met hen een spontane maar diepgravende conversatie, die hun onderzoekende aard verraadt.
Jana stelt zichzelf voor als een fan van Willem Elsschot. Lenka vertelt dat ze eerder vertrouwd is met de nieuwe Vlaamse literatuur. Die combinatie werkt uitstekend, merkten ze ook al in eerdere vertaalsamenwerkingen. Ze vertoefden samen in de wereld van ‘Tante Roosje’, een non-fictiewerk van Paul Glaser die er het oorlogsgeheim van zijn familie in neerschreef. Maar ook in het wielrennersmilieu, toen ze samen een boek over de Tour de France vertaalden. Ook de man van Lenka verdient een vermelding: hij fluisterde hen de betekenissen van het vakjargon in.
De auteur kijkt mee
Op de salontafel in het Vertalershuis liggen nog meer boeken, waarvan ze hopen dat er een vertaling komt, of die ze op dit moment aan het vertalen zijn. Er staan geen aantekeningen in. Het duo leest eerst, gaat dan aan het vertalen op de computer, en vraagt aan de ander om te herlezen. Ze geven commentaar, en praten erover met één partij in gedachten: de lezer. Alhoewel, ook de auteur kijkt over hun schouders mee. Hoe bedoelt Jan Brokken deze zin? Wat voelt Jef Aerts als hij dat schrijft? De Vlaamse taal en het Tsjechisch verschillen niet alleen qua zinsbouw, maar ook qua beeldspraak. Het is dan de kunst om de juiste tegenhangers te vinden. Volgens Lenka hebben Vlamingen en Tsjechen wel dezelfde neiging om te verbloemen.
Kleine talen zijn trendy
Met trots tonen ze het tijdschrift ‘NeBe’, een jaarlijkse publicatie met steun van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden en de Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering in de Tsjechische republiek. De titel is een samentrekking van Nederland en Vlaanderen, maar is ook Tsjechisch voor ‘hemel’. In de editie van 2020 krijgen onder meer het werk van Lisa Weeda en Aya Sabi in twee talen een plaats in de rubriek voor jonge literair vertalers.
Er was vrijheid, de mensen waren vriendelijk, en de boekenwinkels afgeladen vol.
Lenka Strnadová
Net na de val van het IJzeren Gordijn werd vooral de Engelstalige literatuur gretig in het Tsjechisch vertaald. Maar nu zijn de kleine talen trendy in Tsjechië, beamen ze beiden. Voor Jana ontstond de liefde voor het Nederlands al op de schoolbanken. Lenka ontdekte de taal toen ze na de val naar het Westen begon te reizen. In 1992 belandde ze in Nederland en dat beviel haar enorm. ‘Er was vrijheid, de mensen waren vriendelijk, en de boekenwinkels afgeladen vol’, zegt ze. Kort daarna zocht ze pennenvrienden om in onze zachte taal mee te corresponderen. De liefde voor het Nederlands bracht ook Jana en Lenka samen.
We houden van de schoonheid in eenvoud van Jef Aerts' zinnen.
Jana Červenkov
Een twintigtal jaar later zitten ze nu in Antwerpen. Ze ontmoeten binnenkort auteur Jef Aerts, wiens stijl ze waarderen. ’We houden van de schoonheid in eenvoud van zijn zinnen. Ook zijn humor en poëtische beelden zijn prachtig’, zegt Jana. En zo komt ze weer terecht bij Elsschot, en ‘Kaas’, de meest vertaalde Vlaamse roman aller tijden. De Tsjechische vertaling in 1936 door Lida Faltová was trouwens een van de eerste. Ze houdt van de droge maar toch zachte humor waarmee Elsschot Frans Laarmans neerzet, als een pleidooi voor de kleine mens. ‘Ook dat hebben onze culturen gemeen’, zegt ze, ‘en die verbinding vergemakkelijkt het vertalen in het Nederlands.’