In juli verbleven vertaalsters Laura Vroomen en Lorraine T. Miller samen in het Antwerpse Vertalershuis. Ze interviewden elkaar over hun verblijf daar.
Laura Vroomen: Aanvankelijk was het plan om begin mei twee weken naar Antwerpen te komen. De coronalockdown stak daar een stokje voor. Gelukkig kon het Vertalershuis zijn deuren in juli opnieuw openen, en zo arriveerden we op vrijdag 17 juli in Zurenborg om een ‘bubbel’ te vormen en de laatste hand te leggen aan onze vertaling van het derde deel van de Hartlandtrilogie van Walter Lucius, ‘De stad en het vuur’.
Wat verwachtte je van je verblijf in het ‘Oostkasteel’?
Lorraine T. Miller: Ik had echt niet gedacht dat ons bezoek nog zou kunnen doorgaan. Maar toen hoorden we dat er nog plaats was in juli, augustus en september en dat we een optie konden nemen en verder konden afwachten wat er gebeurde. Penguin, onze uitgever, was zo vriendelijk onze deadline uit te stellen en tegen het einde van de lente gingen de grenzen tussen Nederland en België langzaamaan weer open. Zo werd het opeens toch weer een mogelijkheid. Ik had al eens een week in Antwerpen doorgebracht voor een literaire vertaalcursus waar ik heerlijke herinneringen aan bewaar, dus keek ik ernaar uit om hier weer te zijn. Wel vreesde ik dat de stad een stuk minder levendig zou zijn omdat er nog steeds bepaalde coronaregels golden, dus in dat opzicht wist ik niet goed wat ik moest verwachten.
Vertalen is een uitgesproken solitaire bezigheid. Nu zouden we twee hele weken op elkaars lip zitten. Hoe keek je daar tegenaan?
Laura: Eerlijk gezegd was ik nogal gefixeerd op het gegeven dat we na een lange werkdag op het dakterras zouden kunnen ontspannen met een fris drankje in de hand. En wat de gedeelde leefruimte betreft: ik was tijdens de lockdown nog vaker alleen geweest dan gewoonlijk. Daarom leek het me wel fijn om met iemand een bubbel te vormen – zelfs op het gevaar af dat die andere persoon iets te ‘bubbelig’ voor me zou blijken! Bovendien weet de hele wereld ondertussen dat Skype- en Zoommeetings delicaat kunnen zijn, dus ik genoot van het vooruitzicht dat we dingen gewoon tegenover elkaar aan tafel konden bespreken (met een kop koffie en Belgisch lekkers binnen handbereik).
Ik heb alle voors en tegens van de reis naar België lang tegen elkaar afgewogen, maar uiteindelijk heb ik mijn groeiende verzameling mondmaskers ingepakt en de Eurostar genomen. Het was minder zenuwslopend dan ik had gevreesd. Ik had besloten een fotodagboek bij te houden, en misschien leek het daardoor allemaal wat meer op een avontuur.
Hoe bang was je voor Covid-19?
Lorraine: Ik maakte me vooral zorgen dat het Verenigd Koninkrijk zijn grenzen zou sluiten vlak voordat jij vertrok, want het leek me zinloos om hier in mijn eentje te komen zitten. Voor mij was het reisaspect veel minder een stressfactor, want Amsterdam is niet zo ver van hier. En mijn bijzonder behulpzame echtgenoot wilde me zowaar met de auto naar Antwerpen brengen. Voor ons was het een welkom uitstapje na al die maanden binnenzitten in ons appartement.
Natuurlijk ging Antwerpen meteen nadat we waren aangekomen weer in een strengere lockdown en werden mondmaskers verplicht in winkels, restaurants, op markten en in musea. Maar goed, ik had hoe dan ook een berg werk en moest vol aan de bak. Ik weet niet meer hoe ik de steeds langere dagen ben doorgekomen. Misschien dankzij de eenzaamheid en het contrast met mijn gewoonlijke manier van leven. En natuurlijk dankzij de koffie, bubbelbaden, gezamenlijke aperitiefjes op het dakterras, gedeelde vegetarische maaltijden en dagelijkse schoonheidsslaapjes of meditatiemomenten.
Vreemd genoeg hadden we het nooit (zelfs niet bij een cocktail) over wat het voor elk van ons betekende om deze trilogie, en daarmee ook ons partnerschap, na al die jaren af te sluiten. We begonnen al in 2013 met een lang fragment, waarop in 2015 het eerste boek volgde.
Jij hebt wel vaker met andere vertalers samengewerkt, dus misschien heb je meer algemene inzichten over die werkvorm dan ik? En wat vond je specifiek van onze samenwerking?
Laura: Ik had voor een paar non-fictieboeken met covertalers gewerkt, maar dat waren eenmalige projecten en dus iets heel anders. Met deze trilogie hadden we een mate van werkzekerheid die vrij zeldzaam is voor freelancers, en ik vind het jammer dat daar nu een einde aan komt. Maar ik zal het nog meer missen om een klankbord te hebben. Het was fantastisch om niet alles in mijn eentje te hoeven beslissen, en het project is er door die samenwerking alleen maar op vooruit gegaan. En dat niet alleen: ik kan wel zeggen dat ik er door onze samenwerking ook zelf op vooruit ben gegaan!
Lorraine: Dat ben ik met je eens. Door onze samenwerking hebben we een beter boek afgeleverd en door jou als klankbord te hebben ben ik een veel betere vertaler geworden. Ik heb er altijd moeite mee om een project af te ronden. Niet alleen omdat je een vertaling eindeloos kunt blijven herwerken tot alles ‘perfect’ is, wat eigenlijk een onbereikbaar ideaal is, maar ook omdat ik op de personages gesteld raak: ze worden bijna familie van me. Omdat we samen waren werd die afscheidsfase een stuk makkelijker. En ook nog bedankt om me af en toe bij mijn bureau vandaan te sleuren!
Noem eens een paar van je favoriete Antwerpse momenten?
Laura: Die keer dat we toevallig in een Siciliaans streetfood-restaurant belandden dat een verborgen parel bleek (in het Schipperskwartier, niet ver van het MAS). De tentoonstelling van Stephan Vanfleteren was bijzonder inspirerend, zeker voor een beginnend fotograaf als ik. Omdat we niet naar het theater of naar een concert konden, bracht ik meer tijd in de buitenlucht door dan ik anders misschien had gedaan: in plaats van voorstellingen waren er wandelingen in de buurt, naar de prachtige begraafplaats Schoonselhof en in het Middlheim openluchtmuseum. En had ik het dakterras al vermeld?
Lorraine: Dus waar het uiteindelijk op aan kwam, was dat we ons onderdompelden in woorden en genoten van natuur en kunst, van eten en drinken – dingen waar zelfs een pandemie geen domper op kon zetten. Wat ik absoluut nog wil vermelden is ons laatste avondmaal in Antwerpen: buiten op een middeleeuws plein, in het café-restaurant van schrijfster Margot Vanderstraeten en haar echtgenoot (een tip van een collega die eerder in het Vertalershuis verbleef). Het bleek de perfecte setting om afscheid te nemen van elkaar, het Vertalershuis en de stad.