Vertalershuis verwelkomt opnieuw gasten

Vertalershuis 16 juli 2020

Na een sluiting van ruim drie maanden door de coronacrisis opende het Vertalershuis in Antwerpen begin juli opnieuw de deuren. De eerste gasten waren Jan H. Mysjkin en zijn Roemeense vertaalpartner Doina Ioanid. Zij werkten er aan de Roemeense vertaling van ‘Kaas’ van Willem Elsschot voor Editura Univers. Mysjkin maakte oorspronkelijk een fragmentvertaling van het boek met een subsidie van Literatuur Vlaanderen. Op basis daarvan bood de uitgeverij hem een vertaalcontract aan. Het wordt de eerste boekpublicatie van deze Vlaamse klassieke auteur in het Roemeens.

Jan en Doina aan het werk in het Vertalershuis

Jan en Doina vertalen 'Kaas' van Willem Elsschot in het Roemeens.

Jan H. Mysjkin is dichter, vertaler en essayist. Hij vertaalt poëzie en proza in en uit het Frans en Roemeens. Zijn vertaalinspanningen resulteerden door de jaren heen onder andere in heel wat bloemlezingen. Hij ontving voor zijn werk als vertaler al verschillende prijzen.

Doina Ioanid is dichteres en vertaalster. Er verschenen verschillende bundels prozagedichten van haar hand en ze vertaalde enkele Franse romans in het Roemeens. Ze vormt al enige jaren een vertaalkoppel met Jan H. Mysjkin.

Welkom terug in het Vertalershuis. Hoe is de reis verlopen?  

Doina: Ik had wel wat moeilijkheden om hier te geraken. Op het vliegveld van Boekarest bleek dat mijn vlucht naar België geannuleerd was. Ik ben met een omweg naar Antwerpen moeten komen. Er ging gelukkig een vlucht naar Parijs en vandaaruit heb ik de trein naar Antwerpen genomen om toch in het Vertalershuis te kunnen verblijven.

Kunnen jullie wat meer vertellen over jullie huidige project?

Jan: We vertalen ‘Kaas’ van Willem Elsschot in het Roemeens voor Editura Univers. De eerste vijf hoofdstukken vertaalden we met een projectsubsidie voor een fragmentvertaling. Met het resultaat zijn we op Roemeense uitgeverijen afgestapt. Elsschot is vrij onbekend in Roemenië, dus het heeft even geduurd voor we een geïnteresseerde uitgeverij vonden. Uiteindelijk zijn we bij Editura Univers terechtgekomen. Die uitgeverij heeft een uitstekend vertaalfonds met daarin ook Nederlands en Vlaamse auteurs.

Doina: Ik ben in 2000 ook bij die uitgeverij als dichter gedebuteerd en dit najaar komt er ook een vertaling van mij uit van een andere Vlaamse auteur, Georges Rodenbach. Hij schreef in het Frans dus dat is een vertaling uit het Frans in het Roemeens.

Wat is voor jullie de meerwaarde van een verblijf in het Vertalershuis?

We werken als vertaalduo regelmatig samen aan één tekst, maar dan wel allebei aan ons eigen bureau: de een in Boekarest, de ander in Parijs. Via mail en urenlange vertaalsessies over de telefoon komen we een heel eind, maar in een latere fase moet je toch samen aan tafel kunnen zitten en de tekst hardop doornemen met een hele batterij woordenboeken om je heen.

Het Vertalershuis is de ideale locatie om écht samen aan de tekst te werken. We gebruiken onze tijd hier om onze vertaling van ‘Kaas’, die zich stilaan in de laatste fase bevindt, tot in de puntjes te verfijnen. We hopen dat we aan twee weken genoeg hebben om de hele tekst te bespreken. Helaas is het te kort om onderzoek rond de auteur te doen in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, waar we anders lange middagen doorbrengen.

Hoe is jullie samenwerking begonnen?

Jan: Ik maakte kennis met Doina’s gedichten toen ik een bloemlezing samenstelde voor Poëziecentrum. Vervolgens vertaalde ik een aantal van haar gedichten uit het Roemeens zowel in het Nederlands als het Frans. De vertalingen in het Frans kwamen al in een hechte samenwerking tot stand.

Op een dag werd ik door deBuren gevraagd om binnen hun stedenproject twee prozateksten over Boekarest te vertalen. Daarin kwam Roemeense straattaal voor, die dus niet in woordenboeken terug te vinden is. Een goede vertaler weet wanneer hij een beroep moet doen op een collega en dus stelde ik Doina voor om er samen voor te gaan. Vervolgens werd ik gevraagd om 15 Vlaamse dichters te selecteren binnen de reeks poëziebloemlezingen van Casa de Editura Max Blecher. Die gedichten hebben we samen uit het Nederlands in het Roemeens vertaald en zijn verschenen onder de titel ‘Lumina ultimei zile’.

Vanaf toen ging de poëziebal helemaal aan het rollen. De bloemlezing werd voorgesteld tijdens een poëziefestival in de Republiek Moldavië en daar kregen we prompt het voorstel van Editura ARC om ook voor hen een bloemlezing van Vlaamse dichters te maken. Na de Vlaamse dichters kwamen er bij dezelfde uitgeverijen ook nog eens twee bloemlezingen van Nederlandse dichters uit en individuele bundels van Paul van Ostaijen en Michaël Vandebril. Dit najaar verschijnt een bloemlezing van Menno Wigman bij nog een andere uitgeverij, Tracus Arte, waar vorig jaar onze vertaling van van Ostaijens 'De bende van de stronk' uitkwam.

Hoe kwamen jullie na jullie poëzieparcours bij ‘Kaas’ terecht?

Tijdens een verblijf in het Vertalershuis in Amsterdam kwamen we er via Elsschotkenner Kees Aerts achter dat er slechts twee gedichten en een novelle van Elsschot in Roemeense bloemlezingen waren verschenen. Die vertalingen dateerden van een halve eeuw geleden en ze waren dan ook nog eens via het Duits of het Frans vertaald.

‘Kaas’ is de meest vertaalde titel van een Vlaamse auteur, dus het werd hoog tijd om die Vlaamse klassieker onder de aandacht van de Roemeense lezer te brengen. Zoals je ziet, liggen op onze werktafel ook de vertalingen in het Duits, Engels, Frans en Italiaans binnen handbereik. Die hebben we dan weer aan Cyriel Van Tilborgh, voorzitter van het Willem Elsschot Genootschap, te danken. Het genootschap doet er natuurlijk ook alles aan hun sterauteur internationaal breder bekend te maken. Hopelijk kan onze Roemeense vertaling daarbij helpen!