Van 19 tot 27 november is het weer Voorleesweek en vinden er in Vlaanderen tal van voorleesactiviteiten plaats, waaronder verschillende auteurslezingen. Niets wekt zoveel leesplezier op als auteurs die hun eigen werk voorlezen. Keer op keer wordt ook gezegd dat voorlezen voor jong en oud is. Maar hoe doe je dat in de praktijk, voorlezen aan jongeren? Twee leerkrachten getuigen en geven tips.
“Voorlezen, dat is drie minuten genieten”
Gie Bogaert, auteur en voormalig leerkracht Nederlands
Ik ben gevormd door de boeken die ik heb gelezen. En elk boek voegt daar iets nieuws aan toe.
Gie Bogaert is niet alleen auteur maar was ook veertig jaar lang leerkracht in het Sint-Gabriëlcollege in Boechout, waar hij zijn hele loopbaan Nederlands gaf aan het vijfde en zesde middelbaar. In een filmpje van Klasse uit 2018 vertelt hij in één minuut waarom hij aan het begin van elke les enkele minuten voorlas. “Zodra ik les begon te geven, ben ik ook beginnen voorlezen. In het begin was dat niet op een vast moment, daar ben ik pas mee begonnen in 1993. Toen verscheen het boek ‘Dansen met de kippen’ van Jim Heynen, een bundel met korte verhalen over het leven van enkele jongens op een Amerikaanse boerderij. Uit dat boek lees ik sindsdien aan het begin van elke les enkele minuten voor.”
Waarom lees je altijd hetzelfde boek? “Dat boek is precies lang genoeg om in één schooljaar uit te lezen. Het zijn bovendien aparte verhalen, maar omdat ze over dezelfde personages gaan, is er toch een zekere continuïteit. Het is een ritueel waar ik graag aan vasthoud.”
Wat vinden de leerlingen ervan? “Het boek staat los van de leerstof en dat voorleesmoment is voor hen drie minuten genieten. De eerste les van het schooljaar voegen we samen het recht op verhalen toe aan de rechten van de leerling die in de schoolagenda staan. Soms begin ik de les bewust zonder voor te lezen en dan vragen de leerlingen meteen naar hun recht op een verhaal. Omdat ik het al zo lang doe, sta ik ook bekend als de voorlezer. En ook oud-leerlingen spreken mij er nog over aan. Ze weten dan mijn naam niet meer, maar wel nog dat ik aan hen heb voorgelezen. Dat zie ik als een groot compliment.”
Je bent sinds 2020 met pensioen, wordt er nu niet meer voorgelezen? “Toch wel. Intussen geven enkele oud-leerlingen van mij ook les op school en die zetten de traditie voort door aan het begin van de les voor te lezen uit hetzelfde boek.”
Verhalen zijn de beste manier om de wereld te leren kennen en te leren begrijpen.
Doen jullie nog meer rond voorlezen op school? “Zeker. Elk jaar moeten de leerlingen van de derde graad vijf boeken bespreken. Ze moeten dan ook een fragment kiezen dat hen geraakt heeft en dat voorlezen. Ik zeg dan altijd dat ze nu al maar goed moeten oefenen, want dat ze dat later nog veel zullen moeten doen voor hun eigen kinderen. Verder stippelde ik voor Gedichtendag ook een poëzieparcours uit waarbij op verschillende plekken werd voorgelezen. Ik nodigde dan ook altijd de Antwerpse stadsdichter uit om op school te komen voorlezen. Ik trok dan met de dichters door de school en samen vielen we binnen in de wiskundeles voor een poëtische onderbreking. Heerlijk!”
Heb je een tip voor andere leerkrachten die iets rond voorlezen willen doen? “Ja, gewoon beginnen. En blijven doen. Of het nu verhalen of gedichten zijn, de vorm maakt niet uit. Voorlezen is belangrijk om de kracht van verhalen te laten zien. Ik ben gevormd door de boeken die ik heb gelezen. En elk boek voegt daar iets nieuws aan toe. Verhalen zijn de beste manier om de wereld te leren kennen en om die wereld te leren begrijpen. Toon je leerlingen dat ze daar dus hun voordeel mee kunnen doen.”
Marianne Gees, ex-leerkracht Engels
Marianne Gees was tot begin oktober leerkracht in de Handelsschool in Aalst, waar ze Engels gaf aan de derde graad Secretariaat-Talen. “Sinds 2018 lezen de leerlingen vier keer per jaar voor aan het vijfde en zesde leerjaar van basisschool De Krekel in Haaltert. Dat doen ze op de Europese dag van de talen op 26 september, in de Poëzieweek, tijdens de Jeugdboekenmaand en tijdens Fata mosgana, een activiteit rond taal en milieu die we jaarlijks organiseren.”
Waarom zijn jullie daarmee begonnen? “Ik wilde mijn leerlingen op een levensechte manier formele e-mails laten sturen en beantwoorden, maar ook attitudes als spreek- en schrijfdurf aanscherpen. Aan de hand van een schrijfplan werkten ze taalactiviteiten uit voor de leerlingen in de lagere school. Ze moesten daarvoor ook zelf contact opnemen met de leerkracht om de activiteiten te plannen. Door de theorie in de praktijk om te zetten, hebben we de leerplandoelstellingen echt kunnen bereiken. Sinds 2020 ligt de focus meer op voorlezen, omdat we toen ingestapt zijn in Boeken troef!-project van de Odissee-hogeschool. Voor dat project werden twintig scholen geselecteerd waar gewerkt wordt aan een motiverende leesomgeving. Samen met mijn leerlingen heb ik een opleiding gevolgd van het Lezerscollectief om hun samenleesmethode aan te leren. Die passen we nu toe als we naar De Krekel gaan.”
Wat houdt dat samenlezen precies in? “Anders dan in traditionele leesgroepen waar de deelnemers vooraf het boek hebben gelezen, lezen we de tekst op het moment zelf hardop voor en bespreken we die samen. Het gaat niet om een literaire analyse van de tekst, maar om de beleving en wat de tekst bij de deelnemers oproept. De leerlingen kiezen voor elke gelegenheid een gepaste tekst en ze bedenken enkele vragen die ze kunnen stellen voor het gesprek. We oefenen dat samen in de klas en de leerlingen geven feedback aan elkaar.”
Wat vinden de leerlingen daarvan? “Zowel mijn leerlingen als die van De Krekel zijn heel enthousiast. Of ze ook meer gaan lezen, durf ik niet meteen te zeggen, maar wat wel zeker is, is dat ze meer openstaan voor literatuur, voor voorlezen en voor luisteren naar iemand die voorleest. De leerlingen van De Krekel kijken altijd heel erg uit naar de komst van onze leerlingen en de feedback na de workshops is altijd heel positief. Uiteraard zijn er altijd minder enthousiaste leerlingen, maar die worden telkens op sleeptouw genomen door degenen die meer zin en lef hebben.”
Samen met mijn leerlingen heb ik een opleiding gevolgd van het Lezerscollectief om hun samenleesmethode aan te leren.
Betrekken jullie ook andere leerlingen op jullie school bij het project? “Absoluut. Voor het Boeken troef!-project kregen leerlingen Onthaal en PR bijvoorbeeld de opdracht om een pr-plan te maken voor onze boekenclub. Elke dinsdagmiddag kunnen leerlingen komen lezen in de bibliotheek die ik opgericht heb in een klaslokaal, waar ze in de zetel kunnen ploffen met een boek en een kop koffie. Die boekenclub was niet zo bekend op school en de leerlingen Onthaal en PR hebben allerlei acties bedacht én uitgevoerd met het budget van Boeken troef!, zoals een logo ontwikkelen en dat gebruiken voor koffietassen en stickers voor op de ramen. Ze hebben ook een zeteltje en een koelkast aangekocht.”
Heb je een tip voor andere leerkrachten die iets rond voorlezen willen doen? “Zorg voor een duidelijke opdracht en een duidelijk schrijfkader. Die ontbraken in het eerste jaar, waardoor het voor sommige leerlingen moeilijk was om een workshop met spelletjes, teksten en taal in elkaar te boksen. Gelukkig zaten er toen enkele natuurtalenten in de klas, zodat onze eerste workshops op de Dag van de Talen toch een succes was. Laat de leerlingen ook vrij in het zoeken van teksten, maar begeleid hen wel bij het verzinnen van gepaste vragen. Ook al hadden mijn leerlingen de opleiding van het Lezerscollectief tot voorlezer gevolgd, het is geen makkelijke opdracht om met jongere kinderen in gesprek te gaan over de voorgelezen tekst. Kies tot slot ook eens voor een andere leslocatie. De Krekel heeft een mooie tuin en dus organiseren we de workshops zoveel mogelijk buiten. Dat is voor alle leerlingen heel fijn. Onze leerlingen krijgen deels les in de bibliotheek van de school (waar het lokaal Engels ook is) en dat is natuurlijk wel fijn als je het over boeken en verhalen hebt.”