Geen idee of Sara Van den Bossche stiekem lange gestreepte kousen draagt en kaneelbroodjes eet als ontbijt. In ieder geval is ze even opmerkelijk als Pippi Langkous. Met het onderzoek naar de canonisering in Vlaanderen en Nederland van het oeuvre van Astrid Lindgren, schrijfster van het bekende personage, behaalde Sara in 2015 haar doctoraat. Vandaag is ze docent literatuurwetenschap met specialisatie jeugdliteratuur aan Tilburg University en is ze ook bezig aan haar derde jaar als voorzitter van de adviescommissie illustratie & kinder- en jeugdliteratuur.
“Met kleine acties tracht ik het onevenwicht wat meer in balans te brengen”
Je loopbaan begon in Gent, maar situeert zich nu vooral in Nederland. Beïnvloedt dat je kijk op Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur?
“Ik weet al langer dat er een onevenwicht is. Zo zijn kinderboeken van Vlaamse uitgeverijen als De Eenhoorn en Lannoo niet zo bekend in Nederland, op een uitzondering na. Met kleine acties tracht ik dat wat meer in balans te brengen. In mijn proefschrift leg ik daarom de klemtoon op Vlaanderen. Ook neem ik studenten wel eens mee op excursie naar Villa Verbeelding en besteed ik in mijn lessen ook aandacht aan Carll Cneut of Peter Verhelst, naast Ted Van Lieshout of Joke Van Leeuwen. Zo hoop ik de blik van mijn studenten te verruimen.”
Houd je in de adviescommissie vast aan bepaalde overtuigingen?
“Ik vind het als voorzitter belangrijk dat alle commissieleden hun mening kunnen geven en dat we aan de hand daarvan en in combinatie met de criteria tot een consensus komen bij elke beoordeling. Zelf kijk ik niet alleen naar stijl en compositie, maar hecht ik onder meer ook waarde aan het onderwerp en de motivatie. Sommige aanvragers verliezen zich in details, terwijl we net het grotere plaatje willen kennen. Wat voegt dat voorgestelde project toe aan het literaire veld? Wil de auteur zich ergens tegen verzetten? Wat is het belang van dit boek op artistiek en maatschappelijk vlak? Wat heeft de lezer er mogelijk aan? Welke plaats heeft dit boek in het, al dan niet prille, oeuvre van een auteur? Hoe en waarom wil de maker groeien?”
Ik besteed in mijn lessen ook aandacht aan Carll Cneut of Peter Verhelst, naast Ted Van Lieshout of Joke Van Leeuwen. Zo hoop ik de blik van mijn studenten te verruimen.
Sara Van den Bossche | voorzitter adviescommissie illustratie & kinder- en jeugdliteratuur
Betekent het ontbreken daarvan sowieso een negatieve beoordeling?
“Niet per definitie. We zijn met zevenen aan tafel, met elk onze eigen visie, waardoor vaak een discussie losbarst. Uit die gesprekken komen aanbevelingen. Een ijzersterke illustrator geven we dan bijvoorbeeld het advies om met een vaardige schrijver samen te werken. Of we dagen de aanvrager uit om langer en dieper stil te staan bij een los idee, in de hoop dat denkwerk terug te vinden in de uiteindelijke publicatie.”
Onlangs raadde de commissie een aanvrager ook aan om eerst het talent nog bij te schaven, alvorens een volgende werkbeursaanvraag in te dienen. Waarom deden jullie dat?
“In dat specifieke geval ging het over wat we vandaag ‘nieuwe stemmen’ noemen. Meer diversiteit in de literatuur, zeker voor kinderen en jeugd, is een gemeenschappelijk doel van alle commissies bij Literatuur Vlaanderen. Maar in de praktijk is het soms moeilijk om onze geijkte literaire maatstaven toe te passen op het werk van die nieuwe stemmen. Ik ben bang dat als we dat blijven doen, we alleen verlies zullen oogsten. Onder mijn studenten merk ik ook dat literaire kwaliteit voor hen in belang daalt, en ze meer op basis van sociale relevantie bepalen wat of wie wel of niet aandacht verdient. Daarom hebben we de persoon in dat dossier dus met een toekenning en ons advies op het hart gedrukt om zich verder te ontwikkelen, om door te zetten. Soms denk ik dat er nood is aan een andere subsidiestroom, of een geheel andere organisatie, waardoor er meer kansen kunnen gegeven worden aan minder vertegenwoordigde stemmen.”